Sinds 2007 werkt Dorine Oosterwijk aan de administraties van onze klanten. Vanaf 2012 houdt ze zich volledig bezig met het voeren van de salarisadministraties en heeft ze een aardige portefeuille binnen en buiten de gezondheidszorg. Uiteenlopend van apotheken, huisartsen, tandartsenpraktijken, maar ook leveranciers van medische apparatuur en horecabedrijven.
Dorine: ‘Januari is de drukste periode, dan zijn er wijzigingen in de pensioenpremies en natuurlijk de salarisverhogingen’
Definitieve CAO Apotheken 2016/2017 – salarisverhogingen met terugwerkende kracht
Dorine: ‘Nu ben ik vooral druk bezig met de salarisveranderingen als gevolg van de definitieve CAO voor Apotheken 2016/2017. Pas afgelopen februari waren alle betrokken partijen (w.o. de 2 vakbonden voor Zorg en Welzijn) akkoord en konden de wijzigingen doorgevoerd worden. Omdat deze CAO betrekking heeft op zowel 2016 als 2017, voer ik met terugwerkende kracht de tussentijdse salarisverhogingen door. In het geval van de apothekersassistenten betekent dit dat ik verhogingen verwerk van resp. 1 maart 2016, 1 september 2016 en 1 april 2017 en een éénmalige uitkering berekend over 2015. Je berekent dan verhoging over verhoging. Al met al een klus die best wat tijd kost en waarbij je geconcentreerd bezig moet zijn. Nadat ik klaar ben, verricht één van de controllers dan ook vaak een controle uit over mijn werkzaamheden.’
Aanpassing wetgeving – effect op de loonstrook
Per januari wijzigen ook vaak de premiepercentages van sociale lasten en pensioenen n.a.v. landelijke wetgeving zoals de AOW (franchise), ANW, WAO en WIA. Deze hebben allemaal invloed op het loon en de afdracht voor het pensioen.
‘Zelf ben ik met name betrokken bij de salarissen van huisartsassistentes en apothekersassistentes. Voor deze beroepsgroepen moet ik dus wel goed weten wat er voor hen verandert en neem ik de CAO’s op die gebieden door. Ook verdiep ik me in de wijzigingen van premies binnen de pensioenfondsen, zoals de PFZW voor huisartsassistentes en Appolaris voor apothekersassistentes.’
Auto van de zaak – gunstig of niet?
Dorine: ‘Een medewerker van één mijn klanten reed een auto van de zaak, maar kreeg hiervoor geen benzine vergoed. Tegelijk stond de auto wel op zijn loonstrook en kreeg hij hierdoor een bijtelling. Echter, hij maakte alleen zakelijke kilometers en hiervoor hoef je geen bijtelling te rekenen. Je moet dan wel al je privé gereden kilometers bijhouden en die mogen niet meer dan 500 kilometer per jaar zijn. De regeling met de werkgever was financieel dus niet gunstig voor de medewerker. In overleg met de werkgever en werknemer is dit opgelost.’